BIJWERKINGEN
Veiligheidsprofiel
De evaluatie van de veiligheid van Reblozyl bij β-thalassemie is gebaseerd op het dubbelblinde, gerandomiseerde,
placebogecontroleerde fase 3-onderzoekBELIEVE (met 224 patiënten die met Reblozyl werden behandeld en 112 patiënten die de placebo kregen).
De bijwerking van graad 3 of hoger die het vaakst is gemeld, is hyperurikemie. De ernstigste bijwerkingen die zijn gemeld, zijn trombo-embolische voorvallen in de vorm van diepe veneuze trombose, ischemische beroerte, poortadertrombose en longembolie.1
De bijwerkingen die het vaakst zijn gemeld bij minstens 15% van de patiënten die met Reblozyl zijn behandeld1

Hoofdpijn

Botpijn

Artralgie
Botpijn, asthenie, vermoeidheid, duizeligheid en hoofdpijn deden zich vaker voor tijdens de eerste 3 maanden van de behandeling1
De frequentie voor elke bijwerking die is waargenomen in de BELIEVE-studie wordt weergegeven in de rechterkolom van de tabel.
BIJWERKINGEN BIJ PATIËNTEN DIE VOOR β-THALASSEMIE MET REBLOZYL ZIJN BEHANDELD1
|
||
---|---|---|
SYSTEEM-/ORGAANKLASSE | VOORKEURSTERM | FREQUENTIE (ALLE GRADEN)a |
Infecties en parasitaire aandoeningen | Bronchitis | Vaak |
Urineweginfectie | Vaak | |
Bovensteluchtweginfectie | Zeer vaak | |
Influenza | Vaak | |
Immuunsysteemaandoeningen | Overgevoeligheidb | Vaak |
Voedings – en stofwisselingsstoornissen | Hyperurikemie | Vaak |
Zenuwstelselaandoeningen | Duizeligheid | Zeer vaak |
Hoofdpijn | Zeer vaak | |
Syncope/presyncope | Vaak | |
Evenwichtsorgaan – en ooraandoeningen | Draaiduizeligheid/positionele draaiduizeligheid | Vaak |
Bloedvataandoeningen | Hypertensiec | Vaak |
Trombo-embolische voorvallend | Vaak | |
Ademhalingsstelsel-, borstkas – en mediastinumaandoeningen | Dyspneu | Vaak |
Maagdarmstelselaandoeningen | Diarree | Zeer vaak |
Misselijkheid | Vaak | |
Skeletspierstelsel – en bindweefselaandoeningen | Rugpijn | Zeer vaak |
Artralgie | Zeer vaak | |
Botpijn | Zeer vaak | |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | Vermoeidheid | Zeer vaak |
Asthenie | Vaak | |
Injectieplaatsreactiesee | Vaak |
aDe frequenties zijn gedefinieerd als: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms (≥1/1.000, <1/100), zelden (≥1/10.000, <1/1.000) en zeer zelden (<1/10.000).1
bBij overgevoeligheid of geneesmiddelovergevoeligheid doen zich symptomen voor zoals ooglidoedeem, zwelling van het gezicht, periorbitaal oedeem, gezichtsoedeem, angio-oedeem, zwelling van de lippen en geneesmiddeleruptie.1
cBij de bijwerking hypertensie kan het gaan om essentiële hypertensie, hypertensie en hypertensieve crisis.1
dTrombo-embolische voorvallen zijn diepe veneuze trombose, poortadertrombose, ischemische beroerte en longembolie.1
eInjectieplaatsreacties zijn erytheem op de injectieplaats, jeuk op de injectieplaats, zwelling op de injectieplaats en huiduitslag op de injectieplaats.1
Veiligheidsprofiel
De evaluatie van de veiligheid van Reblozyl bij β-thalassemie is gebaseerd op het dubbelblinde, gerandomiseerde, placebogecontroleerde fase 3-onderzoek BELIEVE (met 224 patiënten die met Reblozyl werden behandeld en 112 patiënten die de placebo kregen).
De bijwerkingen die het vaakst zijn gemeld bij minstens 15% van de patiënten die met Reblozyl zijn behandeld1

Hoofdpijn

Botpijn

Artralgie
Botpijn, asthenie, vermoeidheid, duizeligheid en hoofdpijn deden zich vaker voor tijdens de eerste 3 maanden van de behandeling1
De bijwerking van graad 3 of hoger die het vaakst is gemeld, is hyperurikemie. De ernstigste bijwerkingen die zijn gemeld, zijn trombo-embolische voorvallen in de vorm van diepe veneuze trombose, ischemische beroerte, poortadertrombose en longembolie.1
BIJWERKINGEN BIJ PATIËNTEN DIE VOOR β-THALASSEMIE MET REBLOZYL ZIJN BEHANDELD1 | |
---|---|
SYSTEEM-/ORGAANKLASSE | FREQUENTIE (ALLE GRADEN)a |
Infecties en parasitaire aandoeningen | |
Bronchitis | Vaak |
Urineweginfectie | Vaak |
Bovensteluchtweginfectie | Zeer vaak |
Influenza | Vaak |
Immuunsysteemaandoeningen | |
Overgevoeligheidb | Vaak |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | |
Hyperurikemie | Vaak |
Zenuwstelselaandoeningen | |
Duizeligheid | Zeer vaak |
Hoofdpijn | Zeer vaak |
Syncope/presyncope | Vaak |
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen | |
Draaiduizeligheid/positionele draaiduizeligheid | Vaak |
Bloedvataandoeningen | |
Hypertensiec | Vaak |
Trombo-embolische voorvallend | Vaak |
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen | |
Dyspneu | Vaak |
Maagdarmstelselaandoeningen | |
Diarree | Zeer vaak |
Misselijkheid | Vaak |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | |
Rugpijn | Zeer vaak |
Artralgie | Zeer vaak |
Botpijn | Zeer vaak |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | |
Vermoeidheid | Zeer vaak |
Asthenie | Vaak |
Injectieplaatsreactiesee | Vaak |
a De frequenties zijn gedefinieerd als: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms (≥1/1.000, <1/100), zelden (≥1/10.000, <1/1.000) en zeer zelden (<1/10.000).1
bBij overgevoeligheid of geneesmiddelovergevoeligheid doen zich symptomen voor zoals ooglidoedeem, zwelling van het gezicht, periorbitaal oedeem, gezichtsoedeem, angio-oedeem, zwelling van de lippen en geneesmiddeleruptie.1
cBij de bijwerking hypertensie kan het gaan om essentiële hypertensie, hypertensie en hypertensieve crisis.1
dTrombo-embolische voorvallen zijn diepe veneuze trombose, poortadertrombose, ischemische beroerte en longembolie.1
eInjectieplaatsreacties zijn erytheem op de injectieplaats, jeuk op de injectieplaats, zwelling op de injectieplaats en huiduitslag op de injectieplaats.1
Geselecteerde bijwerkingen
Geselecteerde bijwerkingen in het onderzoek MEDALIST en BELIEVE1
- Botpijn: Botpijn is gemeld bij 19,7% van de patiënten met
β-thalassemie die zijn behandeld met Reblozyl (placebo 8,3%) en bij 2,6% van de patiënten met MDS die zijn behandeld met Reblozyl (placebo 3,9%). Bij patiënten met β-thalassemie die zijn behandeld met Reblozyl, kwam botpijn het vaakst voor in de eerste 3 maanden (16,6%), met in maand 4-6 (3,7%). De meeste voorvallen (41 op 44 voorvallen) waren van graad 1-2, met 3 voorvallen van graad 3. Een van de 44 voorvallen was ernstig en 1 voorval heeft tot de beëindiging van de behandeling geleid.1 - Artralgie: Artralgie is gemeld bij 19,3% van de patiënten met
β-thalassemie die zijn behandeld met Reblozyl (placebo 11,9%) en bij 5,2% van de patiënten met MDS die zijn behandeld met Reblozyl (placebo 11,8%). Bij de patiënten met β-thalassemie die zijn behandeld met Reblozyl, heeft artralgie bij 2 patiënten (0,9%) tot beëindiging van de behandeling geleid (0.9%).1 - Hypertensie: Bij patiënten die zijn behandeld met Reblozyl, namen de systolische en diastolische bloeddruk toe met gemiddeld 5 mmHg ten opzichte van de uitgangswaarde, terwijl er bij patiënten die behandeld werden met placebo geen stijging van de bloeddruk werd gezien. Hypertensie is gemeld bij 8,5% van de patiënten met MDS (placebo 9,2%) en bij 8,1% van de patiënten met
β-thalassemie (placebo 2.8%).1- Bij patiënten met MDS zijn bij 5 patiënten (3,3%) die met Reblozyl zijn behandeld hypertensievoorvallen van graad 3 gemeld, tegenover bij 3 patiënten (3.9%) die de placebo kregen. Bij de patiënten met hypertensie als bijwerking is de behandeling niet beëindigd.1
- Bij patiënten met β-thalassemie zijn bij 4 patiënten (1,8%) diemet Reblozyl zijn behandeld, hypertensievoorvallen van graad 3 gemeld (0,0% placebo). Bij de patiënten met hypertensie als bijwerking is de behandeling niet beëindigd.1
- Overgevoeligheidsreacties: Overgevoeligheidsreacties en geneesmiddelovergevoeligheidsreacties (waaronder ooglidoedeem, zwelling van het gezicht, periorbitaal oedeem, gezichtsoedeem, angio-oedeem, zwelling van de lippen en geneesmiddeleruptie) zijn gemeld bij 4,6% van de patiënten met MDS (2,6% placebo) en 4,5% van de patiënten met
β-thalassemie (1,8% placebo) die met Reblozyl zijn behandeld. In klinische onderzoeken waren alle overgevoeligheidsvoorvallen van graad 1/2. Bij patiënten met β-thalassemie die met Reblozyl zijn behandeld, heeft overgevoeligheid bij 1 patiënt (0,4%) tot beëindiging van de behandeling geleid.1 - Trombo-embolische voorvallen (TEE’s): Trombo-embolische voorvallen (waaronder diepe veneuze trombose, poortadertrombose, ischemische beroerte en longembolie) hebben zich voorgedaan bij 3,6% van de patiënten met β-thalassemie die met Reblozyl zijn behandeld (0,9 placebo). Alle trombo-embolische voorvallen zijn gemeld bij patiënten bij wie een splenectomie was uitgevoerd en die minstens 1 andere risicofactor hadden. Bij patiënten met MDS werd er met betrekking tot TEE’s geen verschil gezien tussen de groep met Reblozyl en de groep met de placebo.1
- Injectieplaatsreactie: Injectieplaatsreacties (zoals erytheem op de injectieplaats, jeuk op de injectieplaats, zwelling op de injectieplaats en huiduitslag op de injectieplaats) zijn gemeld bij 3,9% van de patiënten met MDS (placebo 0,0%) en bij 2,2% van de patiënten met β-thalassemie (placebo 1,8%) die met Reblozyl zijn behandeld. In klinische onderzoeken waren alle injectieplaatsreacties van graad 1 en deze reacties hebben niet tot beëindiging van de behandeling geleid.1
- Immunogeniciteit: In klinische onderzoeken met betrekking tot MDS bleek uit een analyse van 260 patiënten met MDS die met Reblozyl waren behandeld en evalueerbaar waren voor de aanwezigheid van antilichamen tegen luspatercept, dat 23 (8,8%) patiënten positief testten op tijdens de behandelingsperiode optredende antilichamen tegen luspatercept, waaronder 9 (3,5%) patiënten met neutraliserende antilichamen tegen Reblozyl.1
In klinische onderzoeken met betrekking tot β-thalassemie bleek bij een analyse van 284 patiënten die met Reblozyl waren behandeld en evalueerbaar waren voor de aanwezigheid van antilichamen tegen luspatercept, dat 4 (1,4%) patiënten positief testten op tijdens de behandelingsperiode optredende antilichamen tegen luspatercept, waaronder 2 (0,7%) patiënten met neutraliserende antilichamen tegen Reblozyl.1 - De serumconcentratie van luspatercept nam vaak af bij aanwezigheid van neutraliserende antilichamen. Er zijn bij patiënten met antilichamen tegen luspatercept geen ernstige systemische overgevoeligheidsreacties gemeld. Er was geen verband tussen overgevoeligheidsreacties of injectieplaatsreacties en de aanwezigheid van antilichamen tegen luspatercept.1
Geselecteerde bijwerkingen bij β-thalassemie1

Botpijn
19,7% Reblozyl
8,3% Placebo

Artralgie
19,3% Reblozyl
11,9% Placebo

Hypertensie
8,1% Reblozyl
2,8% Placebo

Overgevoeligheid
4,5% Reblozyl
1,8% Placebo

Trombo-embolische voorvallen
3,6% Reblozyl
0,9% Placebo

Injectieplaatsreacties
2,2% Reblozyl
1,8% Placebo

Immunogeniciteit
1,4% van patiënten met Reblozyl testten positief op tijdens de behandelingsperiode optredende antilichamen tegen Reblozyl
Geselecteerde bijwerkingen
Geselecteerde bijwerkingen in het onderzoek MEDALIST en BELIEVE1

Botpijn
19,7% Reblozyl
8,3% Placebo
Botpijn: Botpijn is gemeld bij 19,7% van de patiënten met β-thalassemie die zijn behandeld met Reblozyl (placebo 8,3%) en bij 2,6% van de patiënten met MDS die zijn behandeld met Reblozyl (placebo 3,9%). Bij patiënten met β-thalassemie die zijn behandeld met Reblozyl, kwam botpijn het vaakst voor in de eerste 3 maanden (16,6%), met in maand 4-6 (3,7%). De meeste voorvallen (41 op 44 voorvallen) waren van graad 1-2, met 3 voorvallen van graad 3. Een van de 44 voorvallen was ernstig en 1 voorval heeft tot de beëindiging van de behandeling geleid.1

Artralgie
19,3% Reblozyl
11,9% Placebo
Arthralgia: Artralgie is gemeld bij 19,3% van de patiënten met β-thalassemie die zijn behandeld met Reblozyl (placebo 11,9%) en bij 5,2% van de patiënten met MDS die zijn behandeld met Reblozyl (placebo 11,8%). Bij de patiënten met bètathalassemie die zijn behandeld met Reblozyl, heeft artralgie bij 2 patiënten (0,9%) tot beëindiging van de behandeling geleid (0.9%).1

Hypertensie
8,1% Reblozyl
2,8% Placebo
Hypertensie: Bij patiënten die zijn behandeld met Reblozyl, nam de systolische en diastolische bloeddruk toe met gemiddeld 5 mmHg ten opzichte van de uitgangswaarde, terwijl er bij patiënten die behandeld werden met placebo geen stijging van de bloeddruk werd gezien. Hypertensie is gemeld bij 8,5% van de patiënten met MDS (placebo 9,2%) en bij 8,1% van de patiënten met β-thalassemie (placebo 2.8%).1
- Bij patiënten met MDS zijn bij 5 patiënten (3,3%) die met Reblozyl zijn behandeld hypertensievoorvallen van graad 3 gemeld, tegenover bij 3 patiënten (3.9%) die de placebo kregen. Bij de patiënten met hypertensie als bijwerking is de behandeling niet beëindigd.1
- Bij patiënten met β-thalassemie zijn bij 4 patiënten (1,8%) die met Reblozyl zijn behandeld, hypertensievoorvallen van graad 3 gemeld (0,0% placebo). Bij de patiënten met hypertensie als bijwerking is de behandeling niet beëindigd.1

Overgevoeligheid
4,5% Reblozyl
1,8% Placebo
Overgevoeligheidsreacties: Overgevoeligheidsreacties en geneesmiddelovergevoeligheidsreacties (waaronder ooglidoedeem, zwelling van het gezicht, periorbitaal oedeem, gezichtsoedeem, angio-oedeem, zwelling van de lippen en geneesmiddeleruptie) zijn gemeld bij 4,6% van de patiënten met MDS (2,6% placebo) en 4,5% van de patiënten met β-thalassemie (1,8% placebo) die met Reblozyl zijn behandeld. [Reblozyl SPC/p8/para4] In klinische onderzoeken waren alle overgevoeligheidsvoorvallen van graad 1/2. Bij patiënten met bètathalassemie die met Reblozyl zijn behandeld, heeft overgevoeligheid bij 1 patiënt (0,4%) tot beëindiging van de behandeling geleid. (0.4%).1

Trombo-embolische voorvallen (TEEs)
3,6% Reblozyl
0,9% Placebo
Trombo-embolische voorvallen (waaronder diepe veneuze trombose, poortadertrombose, ischemische beroerte en longembolie) hebben zich voorgedaan bij 3,6% van de patiënten met β-thalassemie die met Reblozyl zijn behandeld (0,9% placebo). Alle trombo-embolische voorvallen zijn gemeld bij patiënten bij wie een splenectomie was uitgevoerd en die minstens 1 andere risicofactor hadden. Bij patiënten met MDS werd er met betrekking tot TEE’s geen verschil gezien tussen de groep met Reblozyl en de groep met de placebo.1

Injectieplaatsreacties
2,2% Reblozyl
1,8% Placebo
Injection site reactions: Injectieplaatsreacties (zoals erytheem op de injectieplaats, jeuk op de injectieplaats, zwelling op de injectieplaats en huiduitslag op de injectieplaats) zijn gemeld bij 3,9% van de patiënten met MDS (placebo 0,0%) en bij 2,2% van de patiënten met β-thalassemie (placebo 1.8%) die met Reblozyl zijn behandeld. In klinische onderzoeken waren alle injectieplaatsreacties van graad 1 en deze reacties hebben niet tot beëindiging van de behandeling geleid.1

Immunogeniciteit
1.4% van patiënten met Reblozyl testten positief op tijdens de behandelingsperiode optredende antilichamen tegen Reblozyl
In klinische onderzoeken met betrekking tot MDS bleek uit een analyse van 260 patiënten met MDS die met Reblozyl waren behandeld en evalueerbaar waren voor de aanwezigheid van antilichamen tegen luspatercept, dat 23 (8,8%) patiënten positief testten op tijdens de behandelingsperiode optredende antilichamen tegen luspatercept, waaronder 9 (3,5%) patiënten met neutraliserende antilichamen tegen Reblozyl..1
In klinische onderzoeken met betrekking tot β-thalassemie bleek bij een analyse van 284 patiënten die met Reblozyl waren behandeld en evalueerbaar waren voor de aanwezigheid van antilichamen tegen luspatercept, dat 4 (1,4%) patiënten positief testten op tijdens de behandelingsperiode optredende antilichamen tegen luspatercept, waaronder 2 (0,7%) patiënten met neutraliserende antilichamen tegen Reblozyl.1
- De serumconcentratie van luspatercept nam vaak af bij aanwezigheid van neutraliserende antilichamen. Er zijn bij patiënten met antilichamen tegen luspatercept geen ernstige systemische overgevoeligheidsreacties gemeld. Er was geen verband tussen overgevoeligheidsreacties of injectieplaatsreacties en de aanwezigheid van antilichamen tegen luspatercept.1
Bijwerkingen en
beëindiging therapie
Bij 2,6% van de patiënten met
β-thalassemie en bij 2% van de patiënten met MDS is de behandeling met Reblozyl vanwege een bijwerking beëindigd. Bijwerkingen die hebben geleid tot beëindiging van de behandeling met Reblozyl, zijn: artralgie, rugpijn botpijn en hoofdpijn.1

Beëindiging van de behandeling

Bijwerkingen die hebben geleid tot beëindiging van de behandeling met Reblozyl, zijn: artralgie, rugpijn, botpijn en hoofdpijn.1