BIJWERKINGEN
Veiligheidsprofiel
De beoordeling van de veiligheid van Reblozyl bij MDS is gebaseerd op het dubbelblinde, gerandomiseerde, placebogecontroleerde fase 3 -onderzoek MEDALIST (met 153 patiënten die met Reblozyl werden behandeld en 76 patiënten die de placebo kregen).1
De bijwerkingen van graad 3 of hoger die het vaakst zijn gemeld (minstens 2% van de patiënten), zijn syncope/presyncope, vermoeidheid, hypertensie en asthenie. De ernstige bijwerkingen die het vaakst zijn gemeld (minstens 2% van de patiënten), zijn urineweginfectie, rugpijn en syncope.1
De bijwerkingen die het vaakst zijn gemeld bij minstens 15% van de patiënten die met Reblozyl zijn behandeld1

Vermoeidheid

Diarree

Asthenie

Misselijkheid

Duizeligheid

Rugpijn

Hoofdpijn
Asthenie, vermoeidheid, duizeligheid en hoofdpijn deden zich vaker voor tijdens de eerste 3 maanden van de behandeling1
De frequentie voor elke bijwerking die is waargenomen in de MEDALIST-studie wordt weergegeven in de rechterkolom van de tabel.
Bijwerkingen bij patiënten die voor MDS met Reblozyl zijn behandeld1 | ||
---|---|---|
Systeem-/orgaanklasse | Voorkeursterm | Frequentie (alle graden)a |
Infecties en parasitaire aandoeningen | Bronchitis | Zeer vaak |
Urineweginfectie | Zeer vaak | |
Bovensteluchtweginfectie | Vaak | |
Influenza | Vaak | |
Immuunsysteemaandoeningen | Overgevoeligheidb | Vaak |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | Hyperurikemie | Vaak |
Zenuwstelselaandoeningen | Duizeligheid | Zeer vaak |
Hoofdpijn | Zeer vaak | |
Syncope/presyncope | Vaak | |
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen | Draaiduizeligheid/positionele draaiduizeligheid | Vaak |
Bloedvataandoeningen | Hypertensiec | Vaak |
Trombo-embolische voorvallend | Vaak | |
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen | Dyspneu | Zeer vaak |
Maagdarmstelselaandoeningen | Diarree | Zeer vaak |
Misselijkheid | Zeer vaak | |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | Rugpijn | Zeer vaak |
Artralgie | Common | |
Botpijn | Common | |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | Vermoeidheid | Zeer vaak |
Asthenie | Zeer vaak | |
Injectieplaatsreactiese | Vaak |
aDe frequenties zijn gedefinieerd als: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms (≥1/1.000, <1/100), zelden (≥1/10.000, <1/1.000) en zeer zelden (<1/10.000).
bBij overgevoeligheid of geneesmiddelovergevoeligheid doen zich symptomen voor zoals ooglidoedeem, zwelling van het gezicht, periorbitaal oedeem, gezichtsoedeem, angio-oedeem, zwelling van de lippen en geneesmiddeleruptie.
cBij de bijwerking hypertensie kan het gaan om essentiële hypertensie, hypertensie en hypertensieve crisis.
dTrombo – embolische voorvallen zijn diepe veneuze trombose, poortadertrombose, ischemische beroerte en longembolie.
eInjectieplaatsreacties zijn erytheem op de injectieplaats, jeuk op de injectieplaats, zwelling op de injectieplaats en huiduitslag op de injectieplaats.
Veiligheidsprofiel
De beoordeling van de veiligheid van Reblozyl bij MDS is gebaseerd op het dubbelblinde, gerandomiseerde, placebogecontroleerde fase 3 – onderzoek MEDALIST (met 153 patiënten die met Reblozyl werden behandeld en 76 patiënten die de placebo kregen).1


Vermoeidheid
Duizeligheid


Diarree
Rugpijn


Asthenie
Hoofdpijn

Misselijkheid
Asthenie, vermoeidheid, duizeligheid en hoofdpijn deden zich vaker voor tijdens de eerste 3 maanden van de behandeling.1
De beoordeling van de veiligheid van Reblozyl bij MDS is gebaseerd op het dubbelblinde, gerandomiseerde, placebogecontroleerde fase 3 – onderzoek MEDALIST (met 153 patiënten die met Reblozyl werden behandeld en 76 patiënten die de placebo kregen).1
Geobserveerde bijwerkingen
Bijwerkingen bij patiënten die voor MDS met Reblozyl zijn behandeld1 1 | |
---|---|
Systeem-/orgaanklasse | Frequentie (alle graden)a |
Infecties en parasitaire aandoeningen | |
Bronchitis | Zeer vaak |
Urineweginfectie | Zeer vaak |
Bovensteluchtweginfectie | Vaak |
Influenza | Vaak |
Immuunsysteemaandoeningen | |
Overgevoeligheidb | Vaak |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | |
Hyperurikemie | Vaak |
Zenuwstelselaandoeningen | |
Duizeligheid | Zeer vaak |
Hoofdpijn | Zeer vaak |
Syncope/presyncope | Vaak |
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen | |
Draaiduizeligheid/positionele draaiduizeligheid | Vaak |
Bloedvataandoeningen | |
Hypertensiec | Vaak |
Trombo-embolische voorvallend d | Vaak |
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen | |
Dyspneu | Zeer vaak |
Maagdarmstelselaandoeningen | |
Diarree | Zeer vaak |
Misselijkheid | Zeer vaak |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | |
Rugpijn | Zeer vaak |
Artralgie | Vaak |
Botpijn | Vaak |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | |
Vermoeidheid | Zeer vaak |
Asthenie | Zeer vaak |
Injectieplaatsreactiese | Vaak |
aDe frequenties zijn gedefinieerd als: zeer vaak (≥1/10), vaak (≥1/100, <1/10), soms (≥1/1.000, <1/100), zelden (≥1/10.000, <1/1.000) en zeer zelden (<1/10.000).
bBij overgevoeligheid of geneesmiddelovergevoeligheid doen zich symptomen voor zoals ooglidoedeem, zwelling van het gezicht, periorbitaal oedeem, gezichtsoedeem, angio-oedeem, zwelling van de lippen en geneesmiddeleruptie.
cBij de bijwerking hypertensie kan het gaan om essentiële hypertensie, hypertensie en hypertensieve crisis
dTrombo – embolische voorvallen zijn diepe veneuze trombose, poortadertrombose, ischemische beroerte en longembolie.
eInjectieplaatsreacties zijn erytheem op de injectieplaats, jeuk op de injectieplaats, zwelling op de injectieplaats en huiduitslag op de injectieplaats.
Geselecteerde bijwerkingen
Geselecteerde bijwerkingen in het onderzoek MEDALIST en BELIEVE1
- Overgevoeligheid: Overgevoeligheidsreacties en geneesmiddelovergevoeligheidsreacties (waaronder ooglidoedeem, zwelling van het gezicht, periorbitaal oedeem, gezichtsoedeem, angio – oedeem, zwelling van de lippen en geneesmiddeleruptie) zijn gemeld bij 4,6% van de patiënten met MDS (2,6% placebo) en 4,5% van de patiënten met β-thalassemie (1,8% placebo) die met Reblozyl zijn behandeld. In klinische studies waren alle voorvallen van graad 1/2. Bij patiënten met
β-thalassemie die met Reblozyl zijn behandeld, heeft overgevoeligheid bij 1 patiënt (0,4%) tot beëindiging van de behandeling geleid. - Injectieplaatsreactie: Injectieplaatsreacties (zoals erytheem op de injectieplaats, jeuk op de injectieplaats, zwelling op de injectieplaats en huiduitslag op de injectieplaats) zijn gemeld bij 3,9% van de patiënten met MDS (placebo 0,0%) en bij 2,2% van de patiënten met
β-thalassemie (placebo 1,8%) die met Reblozyl zijn behandeld. In klinische onderzoeken waren alle injectieplaatsreacties van graad 1 en deze reacties hebben niet tot beëindiging van de behandeling geleid. - Immunogeniciteit: Uit een analyse van 260 patiënten met MDS die met Reblozyl waren behandeld en evalueerbaar waren voor de aanwezigheid van antilichamen tegen luspatercept, bleek dat 8,8% patiënten positief testten op tijdens de behandelingsperiode optredende antilichamen tegen luspatercept, waaronder 3,5% patiënten met neutraliserende antilichamen tegen Reblozyl.
Uit een analyse van 284 patiënten met
β-thalassemie die met Reblozyl waren behandeld en evalueerbaar waren voor de aanwezigheid van antilichamen tegen luspatercept, bleek dat 4 (1,4%) patiënten positief testten op tijdens de behandelingsperiode optredende antilichamen tegen luspatercept, waaronder 2 (0,7%) patiënten met neutraliserende antilichamen tegen Reblozyl.
- Er zijn bij patiënten met antilichamen tegen luspatercept geen ernstige systemische overgevoeligheidsreacties gemeld.
- Er was geen verband tussen overgevoeligheidsreacties of injectieplaatsreacties en de aanwezigheid van antilichamen tegen luspatercept.
- Trombo-embolische voorvallen (TEE’s): Trombo – embolische voorvallen (waaronder diepe veneuze trombose, poortadertrombose, ischemische beroerte en longembolie) hebben zich voorgedaan bij 3,6% van de patiënten met β-thalassemie die met Reblozyl zijn behandeld (0,9% placebo). Alle trombo – embolische voorvallen zijn gemeld bij patiënten bij wie een splenectomie was uitgevoerd en die minstens 1 andere risicofactor hadden. Bij patiënten met MDS werd er met betrekking tot TEE’s geen verschil gezien tussen de groep met Reblozyl en de groep met de placebo.
- Hypertensie: Bij patiënten die zijn behandeld met; Reblozyl, nam de systolische en diastolische bloeddruk toe met gemiddeld 5 mmHg ten opzichte van de uitgangswaarde, terwijl er bij patiënten die de placebo kregen geen stijging van de bloeddruk werd gezien. Hypertensie is gemeld bij 8,5% van de patiënten met MDS (placebo 9,2%) en bij 8,1% van de patiënten met β- thalassemie
(placebo 2,8%).- Bij patiënten met MDS zijn bij 5 patiënten (3,3%) die met Reblozyl zijn behandeld hypertensievoorvallen van graad 3 gemeld, tegenover bij 3 patiënten (3.9%) die de placebo kregen. Bij de patiënten met hypertensie als bijwerking is de behandeling niet beëindigd.
- Bij patiënten met β-thalassemie
zijn bij 4 patiënten (1,8%) die met Reblozyl zijn behandeld, hypertensievoorvallen van graad 3 gemeld (0,0% placebo). Bij geen van de patiënten met hypertensie als bijwerking is de behandeling beëindigd.
- Artralgie: Artralgie is gemeld bij 19,3% van de patiënten met
β-thalassemie die zijn behandeld met Reblozyl (placebo 11,9%) en bij 5,2% van de patiënten met MDS die zijn behandeld met Reblozyl (placebo 11,8%). Bij de patiënten met
β-thalassemie die zijn behandeld met Reblozyl, heeft artralgie bij 2 patiënten (0,9%) tot beëindiging van de behandeling geleid.
- Botpijn: Botpijn is gemeld bij 19,7% van de patiënten met
β-thalassemie die zijn behandeld met Reblozyl (placebo 8,3%) en bij 2,6% van de patiënten met MDS die zijn behandeld met Reblozyl (placebo 3,9%). Bij patiënten met β-thalassemie die zijn behandeld met Reblozyl, kwam botpijn het vaakst voor in de eerste 3 maanden (16,6%), met in maand 4-6 (3,7%). De meeste voorvallen (41 op 44 voorvallen) waren van graad 1-2, met 3 voorvallen van graad 3. Een van de 44 voorvallen was ernstig en 1 voorval heeft tot de beëindiging van de behandeling geleid.
Geselecteerde bijwerkingen bij patiënten met MDS1
In het onderzoek MEDALIST was het aantal bijwerkingen bij Reblozyl hoger dan bij de placebo

Overgevoeligheid
4,6% Reblozyl
2,6% Placebo
Alle voorvallen waren van graad 1 of 2

Injectieplaatsreacties
3,9% Reblozyl
0% Placebo
Alle injectieplaatsreacties waren van graad 1 en hebben niet tot beëindiging van de behandeling geleid
Andere bijwerkingen bij MDS
Immunogeniciteit
8,8% van de patiënten met Reblozyl testten positief op tijdens de behandelingsperiode optredende antilichamen tegen luspatercept
Trombo-embolische voorvallen
Geen verschil tussen Reblozyl en de placebo
Hypertensie
8,5% Reblozyl
9,2% Placebo
Er zijn bij 5 patiënten (3,3%) die met Reblozyl zijn behandeld hypertensievoorvallen van graad 3 gemeld; geen van deze voorvallen heeft tot beëindiging van de behandeling geleid
Artralgie
5,2% Reblozyl
11,8% Placebo
Botpijn
2,6% Reblozyl
3,9% Placebo
Geselecteerde bijwerkingen
Geselecteerde bijwerkingen bij patiënten met MDS1
De volgende bijwerkingen traden vaker op bij Reblozyl behandelde patiënten vs. patiënten behandeld met placebo1

Overgevoeligheid
4,6% Reblozyl
2,6% Placebo
Overgevoeligheidsreacties en geneesmiddelovergevoeligheidsreacties (waaronder ooglidoedeem, zwelling van het gezicht, periorbitaal oedeem, gezichtsoedeem, angio-oedeem, zwelling van de lippen en geneesmiddeleruptie) zijn gemeld bij 4,6% van de patiënten met MDS (2,6% placebo) en 4,5% van de patiënten met β-thalassemie(1,8% placebo) die met Reblozyl zijn behandeld.1

Injectieplaatsreacties
3,9% Reblozyl
0% Placebo
Injectieplaatsreacties (zoals erytheem op de injectieplaats, jeuk op de injectieplaats, zwelling op de injectieplaats en huiduitslag op de injectieplaats) zijn gemeld bij 3,9% van de patiënten met MDS (placebo 0,0%) en bij 2,2% van de patiënten met β-thalassemie (placebo 1.8%) die met Reblozyl zijn behandeld. In klinische onderzoeken waren alle injectieplaatsreacties van graad 1 en deze reacties hebben niet tot beëindiging van de behandeling geleid.1
Andere bijwerkingen bij MDS

Immunogeniciteit
8.8% % van de patiënten behandeld met Reblozyl werden tijdens de behandeling positief getest op anti-Reblozyl antilichamen
Uit een analyse van 260 patiënten met MDS die met Reblozyl waren behandeld en evalueerbaar waren voor de aanwezigheid van antilichamen tegen luspatercept, bleek dat 8,8% patiënten positief testten op tijdens de behandelingsperiode optredende antilichamen tegen luspatercept, waaronder 3,5% patiënten met neutraliserende antilichamen tegen Reblozyl1
Uit een analyse van 284 patiënten met β-thalassemie die met Reblozyl waren behandeld en evalueerbaar waren voor de aanwezigheid van antilichamen tegen luspatercept, bleek dat 4 (1,4%) patiënten positief testten op tijdens de behandelingsperiode optredende antilichamen tegen luspatercept, waaronder 2 (0,7%) patiënten met neutraliserende antilichamen tegen Reblozyl.1
- Er zijn bij patiënten met antilichamen tegen luspatercept geen ernstige systemische overgevoeligheidsreacties gemeld.1
- Er was geen verband tussen overgevoeligheidsreacties of injectieplaatsreacties en de aanwezigheid van antilichamen tegen luspatercept.1

Trombo – embolische voorvallen (TEE’s):
Geen verschil tussen Reblozyl en placebo
Trombo – embolische voorvallen (waaronder diepe veneuze trombose, poortadertrombose, ischemische beroerte en longembolie) hebben zich voorgedaan bij 3,6% van de patiënten met β-thalassemie die met Reblozyl zijn behandeld (0,9% placebo). Alle trombo-embolische voorvallen zijn gemeld bij patiënten bij wie een splenectomie was uitgevoerd en die minstens 1 andere risicofactor hadden. Bij patiënten met MDS werd er met betrekking tot TEE’s geen verschil gezien tussen de groep met Reblozyl en de groep met de placebo.1

Hypertensie
8,5% Reblozyl
9,2% Placebo
Patients treated with Reblozyl had an average increase in systolic and diastolic blood pressure of 5 mm Hg from baseline not observed in patients receiving placebo. Hypertension was reported in 8.5% of patients with MDS (placebo 9.2%) and in 8.1% of patients with ß-thalassemia (placebo 2.8%).1
- Bij patiënten die zijn behandeld met Reblozyl, nam de systolische en diastolische bloeddruk toe met gemiddeld 5 mmHg ten opzichte van de uitgangswaarde, terwijl er bij patiënten die de placebo kregen geen stijging van de bloeddruk werd gezien. Hypertensie is gemeld bij 8,5% van de patiënten met MDS (placebo 9,2%) en bij 8,1% van de patiënten met β-thalassemie (placebo 2,8%).1
- Bij patiënten met MDS zijn bij 5 patiënten (3,3%) die met Reblozyl zijn behandeld hypertensievoorvallen van graad 3 gemeld, tegenover bij 3 patiënten (3.9%) die de placebo kregen. Bij de patiënten met hypertensie als bijwerking is de behandeling niet beëindigd.1

Artralgie
5,2% Reblozyl
11,8% Placebo
Artralgie is gemeld bij 19,3% van de patiënten met β-thalassemie die zijn behandeld met Reblozyl (placebo 11,9%) en bij 5,2% van de patiënten met MDS die zijn behandeld met Reblozyl (placebo 11,8%). Bij de patiënten met β-thalassemie die zijn behandeld met Reblozyl, heeft artralgie bij 2 patiënten (0,9%) tot beëindiging van de behandeling geleid.1

Botpijn
2,6% Reblozyl
3,9% Placebo
Botpijn is gemeld bij 19,7% van de patiënten met β-thalassemie die zijn behandeld met Reblozyl (placebo 8,3%) en bij 2,6% van de patiënten met MDS die zijn behandeld met Reblozyl (placebo 3,9%). Bij patiënten met β-thalassemie die zijn behandeld met Reblozyl, kwam botpijn het vaakst voor in de eerste 3 maanden (16,6%), met in maand 4-6 (3,7%). De meeste voorvallen (41 op 44 voorvallen) waren van graad 1-2, met 3 voorvallen van graad 3. Een van de 44 voorvallen was ernstig en 1 voorval heeft tot de beëindiging van de behandeling geleid.1
Bijwerkingen en beëinding behandeling
Bij 2% van de patiënten met MDS is de behandeling met Reblozyl vanwege een bijwerking beëindigd. Bijwerkingen die hebben geleid tot beëindiging van de behandeling in de behandelinggroep met Reblozyl, zijn vermoeidheid en hoofdpijn.1

Beëindiging van de behandeling

van de patiënten met MDS die met Reblozyl zijn behandeld, had een bijwerking waardoor deze behandeling moest worden beëindigd1
Bijwerkingen die hebben geleid tot beëindiging van de behandeling in de behandelinggroep met Reblozyl, zijn vermoeidheid en hoofdpijn.1